Om te zien wat er zoal in de etalage staat heb ik de large version toegevoegd.
Het nummer 60, dat zeer nadrukkelijk aanwezig is, is het huisnummer dat dit pand vóór de annexatie in 1920 had. Het zou zonde geweest zijn deze fraaie cijfers te verwijderen.

Dit is een echte aanwinst voor E.I.B.
Ook de extra grote uitvoering, vind ik van grote klasse.

Prachtig, vooral het jongetje op de vensterbank vind ik geweldig. Hij zou er zomaar opgeplakt kunnen zijn. Let op, ik wil hiermee niets suggereren hoor! Overigens denk ik dat alle producten in de etalage al heel lang niet meer bestaan, zijn zelfs van voor mijn tijd, alleen DDD ken ik als nog als verdelgingsmiddel. Zou dat kunnen kloppen?

Dat klopt, maar het moet zijn DDT.

In DDT (dichloor-diphenyl-trichloorethaan) zitten verschillende stoffen waaronder DDD (dichloor-diphenyl-dichloorethaan). Maar omdat het DDT het hoofdbestaanddeel is wordt het zo ook genoemd. DDD was ook als zelfstandige stof (bestijdingsmiddel) verkrijgbaar. Beide stoffen zijn al jaren verboden, tenminste in onze regionen, in de derde wereld gebruikt men het nog steeds.

Ddd was net als clearasil m.i. Een creme tegen jeugdpuistjes, acne e.d. Dus toch een soort verdelgingsmiddel!

Denk toch dat Therese gelijk heeft, er staat op de foto duidelijk D.D.D. dat een soortgelijk produkt is (was) als D.D.T. In West-Friesland, maar natuurlijk ook in andere gebieden, is met name in de boomgaarden DDT/DDD/DDE jarenlang (v.a.1920 tot 1990) als gewasbeschermingsmiddel gebruikt.

DDT zal wel als luizenmiddel gebruikt zijn in 1923, ik heb nog een katholieke illustratie uit die tijd waarin een advertentie van Bayer heroine aanprijst als pijnstiller, men kon toen niet weten dat DDT of heroine rotzooi was.

Ik meen dat Bijloos links van Bato een haarmiddel was tegen luis.

We kennen nog DDD tegen jeugdpuistjes en DDDzeep daar zal wel geen dichloor-diphenyl-dichloorethaan in zitten. Ik heb ook gezocht er zit 5% DDD in DDt. In de etalage staat echter een grote DDD verpakking, wat zou dat geweest zijn? Zeep?

Volgens mij was Sprutol een middeltje tegen sproeten. Ik herinner me dat mijn moeder er een blikje van had

Voor het pand voordat het een winkel was zie foto 9908

Rechts van Baijens zat de VeGe kruidenierszaak van Anton en Marie P(e)ijnenburg. Marie was familie van Janus van Ganzewinkel & Jan Bogaars. Ze hadden 2 dochters. Anton was een echte kruidenier die op de kleintjes lette. Er kon daar wat minder goed op de pof gekocht worden. Vleeswaren bij de kruidenier kopen was destijds nieuw. Daar had je eigenlijk de slager voor.

Mieke, onder vleeswaren versta ik gesneden vleeswaren en die werden bij de kruidenier verkocht. Vóór Anton Pijnenburg zat daar een ENKABE winkel van Oosterkamp.
Ook de slager verkocht zijn vlees en vleeswaren.
Helaas is de laatste nazaat van de familie Baijens uit het pand vertrokken en wel, Tonnie en Beppie Baijens-Schroots zijn naar Peppelrode verhuisd.

Heel herkenbaar: vleeswaren bij de kruidenier. Ook Nellie van Gennip had in haar eenvrouwszaak in de Spinnerstraat zo'n vleessnijd-apparaat met zo'n groot draaiwiel. De (meestal gerookte) vleeswaren lagen nog niet in koelvitrines maar hingen met een touwtje aan een haak. Gerookt spek, paardenrookvlees, fijne varkensworst enz. Heb er ook vaak 1 ons siesies gehaald, Wist ik veel dat het saucisse was. Nellie waarschijnlijk ook niet.

Leuk zo'n discussie te volgen over de Kleine Berg. Mijn opmerking Pijnenburg was inderdaad een kruidenierswinkel. Maar ik betwijfel of dat een VéGé-winkel was. Ik heb op de Kleine Berg gewoond in de jaren 1938 t/m 1958. Oosterkamp woonde precies tegenover ons en had een Enkabe-winkel. Dat pand was gelegen tussen van der Schoot IJzerwaren en Doortje Rooymans sigarettenwinkel. Daarnaast zat van Buul, de slagerij, welke in heel Eindhoven bekend stond om zijn heerlijke zult en bloedworst.

Oosterkamp zat in 1934 als ENKABE winkel op Kleine Berg 69, daarna Pijnenburg als VEGE winkel.
Oosterkamp in 1935/50 Kleine Berg 47 als kruidenier.
In 1950/57 ging Oosterkamp boven wonen en werd de zaak een EDAH winkel. In 1960 brillenzaak van Maaren. Klopt dit allemaal, Mathijs?