EiB header publiek

Het heden en verleden van Eindhoven

Responsive Navigation
Google Maps

Uw selectie...

Fotonr.:

53706

Bijdrager:

Jaar:

2019

Stadsdeel:

Centrum

Buurt:

111 Binnenstad

Straat:

Tramstraat

Onderwerp 1.:

Religie

Onderwerp 2.:

Katholieke Kerken

Onderwerp 3.:

Centrum, H Hart van Jezus, Paterskerk Augustijnen

Een reactie op deze foto insturen


Ik heb de algemene voorwaarden gelezen en akkoord bevonden

image




  • facebook
  • twitter
  • img
Paterskerk

Beschrijving

Preekstoel met links achteraan het 'Altaar H. Augustinus' en rechts daarnaast het 'Altaar Onze-Lieve-Vrouwe van Troost'. Rechts achteraan het priesterkoor en hoogaltaar. Zie ook foto 13078. (Red.)


Geplaatst op

21-07-2022

Email bijdrager

img

Reacties:

Datum: 22-07-2022
Naam: G.A.M.Strijards (Gerardus)  
img

Prachtige binnenopname. Het gaat hier om een zeer hoogwaardig neogothisch kunstbeeldhouwwerk in Caensteen, hout en marmer van de ateliers Custermans, Cuyper, Van der Geld, Hegener en Van Tulder. Men zal weten dat de DELA die thans deze wijdingsruimte beheert deze religieuze meubels door gordijnpartijen volledig aan het oog onttrokken heeft. De preekstoel staat er nog als rostrum. Alleen het gigantische hoogaltaar met afbeeldingen uit Jesus' openbare leven tot aan zijn kruisdood, dat hier nog in de apsis prijkt, is naar het centrale trappenhuis verplaatst in de "sigarenkist" dat de lokaliteiten en slaapkamers omvatte van het internaat van het Augustijns gymnasium dat sedert 1901 ingevolge de wet op het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs bevoegd was diploma's met burgerlijk effect te verschaffen. Met dat certificaat kon dus de Eindhovense elite eindelijk doordringen tot het academisch onderwijs gegeven door de Rijksuniversiteiten. Men kon daarop deelnemen aan het inleidend propaedeutisch examen. Dat was voor de katholieke zuil een hele erkenning. De paters Augustijnen, meestal zelf ook academisch gevormd in Leuven of in Leiden, Utrecht dan wel Groningen, bleken in staat de toets van de wereldlijke gecommitteerden te doorstaan. Dat hoogaltaar is bij die verplaatsing naar het basement in dat trappenhuis flink beschadigd. Het ligt lager dan de vloer van de beletage van het rectoraatshuis: de bezoeker kijkt op de altaartafel neer. Dat doet afbreuk aan dat hoogaltaar omdat de composities erop zijn gebeeldhouwd en geschilderd vanuit de veronderstelling dat het op een podium zou liggen, steeds toegankelijk van alle zijden via vier en drie treden, zoals destijds het tabernakel in de Tempel van Salomo. Dat had immers zeven treden op de trap a sinistra et dextra, van links en rechts. Zeven: het heilig getal volgens de Judeaanse getalsmystiek en de kabbala. Het is natuurlijk onvermijdelijk dat zulks gebeurde, die verplaatsing. Het is niet overwogen, kennelijk, door de DELA, om dat hoogaltaar toch op een podium te plaatsen. Ik heb er een tijdje naar staan kijken, naar de conterfeitsels op de pendanten, en recht aan hun liturgische betekenis is met deze opstelling stellig niet gedaan. Maar ik veronderstel toch dat de DELA zijn best heeft gedaan om er het meest aanvaardbare van te maken. Het gaat nu om een wereldlijk hotel, en dus mag de ceremonieruimte geen liturgische uitstraling hebben: agnosten, atheïsten en godloochenaars moeten er tenslotte ook ritueel gebruik van kunnen maken.