In 1866 kreeg Eindhoven haar eerste spoorwegstation. De spoorlijn dwars door de stad vormde steeds meer een hindernis in de verbinding tussen de stad en Woensel in het noorden. Via een later gebouwde luchtbrug konden voetgangers de spoorweg oversteken (zie foto 51845), maar ander verkeer moest erg vaak heel lang wachten. Er waren tijden dat de beruchte 'Woenselse overweg' elk uur langer dicht dan open was. Daarom werd in de jaren 1947-1953 het hoogspoor aangelegd, waarbij de spoorweg over een meters hoge dam liep. Door die dam kwamen enkele tunnels voor het noord-zuidverkeer. Het benodigde zand voor de dam was afkomstig van een grote zandafgraving, de huidige Karpendonkse Plas. Linksboven is het torentje zichtbaar van de Ventoseflat (zie ook foto's 2631 en 52917). In het midden van de foto zijn beide tunnels zichtbaar met de doorgang naar het 18 Septemberplein (de voorste) en de huidige Boschdijktunnel (de achterste). Foto 440 toont de andere kijkrichting (in de richting van het station). Voor een zij-aanzicht van de tunnels en de beide doorgangen zie de foto's  4240 en 37987. (Red.)