Herinneringenaan Hoeve Kortonjo
Rob van Brunschot
Herinneringen aan Hoeve Kortonjo
Pachter Hendrikus en zijn gezin leefden sober en waren gelukkig met hun boerenbestaan. Na de dood van de pachter bleven
twee van zijn kinderen er wonen, maar de onteigening zette hun leven op zijn kop. ![]() ![]() De pachter
De kleindochters en de kleinzoon zijn geboren in de tijd dat hun grootvader aan het einde van zijn leven nog op Hoeve
Kortonjo woonde. Hendrikus was in 1865 geboren in Asten, als zoon van Theodorus van Heugten, bouwman, en Hendrika Verberne,
landbouwster. De familie leefde al generaties lang als landbouwers in en om Asten.
Het begin van Kortonjo
Josephus Fens was in 1846 in Breda geboren. Hij vestigde zich in 1880 als notaris in Eindhoven en trouwde er
in 1882 met Cornelia Petronella van Moll (Eindhoven, 1853). Hij erfde in 1887 de kavel met herenhuis van zijn
schoonvader Antonius van Moll. Deze had in 1851 die kavel van het grote landgoed De Roosten gekocht. In de koopakte
staat omschreven dat die kavel bestond uit “een heerenhuis met stal, koetshuis en erf en een tuin met een
gracht eromheen”. Dat oude herenhuis werd van oudsher “De Nieuwe Hoeff” genoemd. In 1907 liet
de notaris dat huis slopen en bouwde er een nieuw dat ontworpen werd door de bekende Eindhovense architect C. Geenen.
Dat huis staat er nog steeds. In vervolg daarop kocht de notaris zoals hierboven vermeld in 1910 ook de naastgelegen
kavel met de boerderij en de bijbehorende landerijen.
Korte voorgeschiedenis
Landheer en pachter
Vanaf 1910 pachtte Hendrikus van Heugten de boerderij dus van zijn ‘landheer’ de notaris. Uit aantekenboekjes van
de vrouw van de notaris en uit andere archiefstukken komt een beeld naar voren van de voorname leefwijze van de echtelieden
en hun verhouding tot het personeel. In haar aantekenboekje uit 1913 staat bijvoorbeeld: “Bij Eliëns geweest, mijn gouden flacon liet iets eau de cologne door. Eliëns zeide het kwam omdat ik waarschijnlijk het glazen stopje er nat opdeed. Dit was verkeerd. Ik moet het glazen stopje altijd droog afvegen voor ik het weer op de flacon deed.”
In 1916 overleed Maria Petronella, de vrouw van Hendrikus op 42-jarige leeftijd. Hun kinderen waren toen tussen de 15 en 7 jaar oud. De oudste, Riek, heeft op dat moment als 15-jarige de leiding van het gezin op zich genomen en is dat bijna 50 jaar lang blijven doen, tot aan haar dood in 1964. Een jaar later, in 1917, overleed de notaris. Daarmee kwam het landgoed in het bezit van zijn zoon, advocaat Anton Fens. Die bleef zijn hele leven vrijgezel en gebruikte Kortonjo eerst als buitenhuis en vanaf 1943 als vaste woning. Voor de pachtersfamilie in de boerderij was de gezagsverhouding met zowel vader als zoon Fens duidelijk. De kleindochters herinneren zich verhalen van hun vader Henricus Leonardus (roepnaam Harrie), een van de zonen van pachter Hendrikus, die vertelde dat de advocaat met de auto naar zijn buitenhuis kwam
en dan claxonneerde om
De tijd dat het goed ging
![]() De foto links straalt zoveel gemoedsrust uit, dat de Eindhovense kunstenaar Louis Derijks zich er later door liet inspireren om er deze tekening rechts van te maken. ![]()
![]() In 1940 is Hendrikus van Heugten 75 jaar. Hij is langzaam maar zeker gestopt met boeren. Zijn kinderen zijn dan tussen de 30 en 40 jaar. Sommige kinderen hebben de Hoeve intussen verlaten. Zijn dochter Elisabeth (‘Betsie’) trad in in een klooster maar verliet dat ook weer om te gaan werken bij een familie als hulp in de huishouding. Een andere dochter, Anna, is in 1944 getrouwd met Herman Raaijmann. Dit paar krijgt een zoon: Jan is de enige kleinzoon van pachter Hendrikus. Zoon Toon, degene die het werk op het land overgenomen had, overleed relatief jong in 1950. Een andere zoon, Harrie, woonde na zijn huwelijk in 1937 met Gonnie van Weert op een adres aan de Aalsterweg. Daar werden de drie meisjes geboren die in dit verhaal genoemd worden als de kleindochters van de pachter. In 2009 overleed de middelste dochter, Rieky. Ze woonden zo dicht bij de boerderij dat ze daar vaak te vinden waren. Ze hebben daar hun opa tijdens de laatste jaren van zijn leven meegemaakt: wat rondscharrelend in de keuken of de woonkamer. Of stil zittend in zijn stoel. Hij overleed in 1953, in de respectabele leeftijd van 88 jaar. De tekst op zijn bidprentje geeft aan dat zijn levenseinde kwam toen hij niet meer verder kon:
“O dood, goed is uw vonnis voor een mens wiens krachten zijn vervallen en die afgeleefd is. Deze dood is maar een overgang, een verandering van woonplaats van een slechtere naar een betere. Want eenvoud was zijn kleed, zachtmoedigheid zijn levensregel, godsvrucht zijn sieraad en heiligheid zijn levensdoel.”
Uiteindelijk bleven er drie kinderen van de pachter op de boerderij wonen: Riek, Clara en Theo. Zij waren alle drie vrijgezel en alleen
vertrouwd met de kleine omgeving van Kortonjo waarin zij leefden. Vanaf dat moment ging het ieder jaar wat minder met de boerderij en
de mensen die er woonden. ![]()
Sinds 1948 deed de gemeente Eindhoven pogingen om een deel van de grond van Kortonjo te kopen: zowel aan de noordkant als
aan de zuidkant wilde de gemeente woningen gaan bouwen. Het was van jaar op jaar onzeker of het land rondom de
boerderij nog ingezaaid kon worden. Anton Fens wist de verkoop uit te stellen tot 1957. In dat jaar kon de gemeente de
benodigde grond eindelijk onteigenen. In de aanloop daarnaartoe kwamen gemeenteambtenaren en taxateurs ook over de vloer
op de boerderij. Zij legden de drie bewoners dingen uit waar ze niets van begrepen. Zij kregen formulieren voorgelegd ter
ondertekening. Altijd had meneer Fens voor hen gedacht, nu vertrouwden ze erop dat de gemeente op de juiste manier voor
hen dacht. Meneer Fens ontving voor de onteigende gronden een bedrag van 240.000, - gulden. De kinderen van pachter
Hendrikus van Heugten die nog op de boerderij woonden, ontvingen geen enkele vorm van schadevergoeding omdat volgens
de rechtbank er op het moment van de onteigening geen formele pachtverhouding meer bestond.
Het einde van de bewoners ![]() De onteigening betekende het einde voor het boerenbedrijf. De werktuigen bleven ongebruikt staan. Het boerenmateriaal stond te roesten in de stal. Het paard hoefde niet meer ingespannen te worden. Langzaam, jaar na jaar, en stukje bij beetje zakte het leven op de boerderij in elkaar. In 1964 overleed Riek die altijd de regie over het huishouden had gevoerd. Er bleven twee wereldvreemde oude mensen over, Theo en Clara. De grote wereld buiten werd voor hen alsmaar groter en ingewikkelder, de wereld binnen steeds kleiner en simpeler. Meneer Anton Fens overleed in 1970. Ook in zijn geval geeft de tekst van het bidprentje een mooi beeld van het karakter en de levensstijl van de overledene: “Stil is hij door het leven gegaan, stil is hij ook gestorven, als een kaars is hij uitgegaan. Deze mens hield van de traditie en van de levensstijl van voor de jaren ’40. Daardoor was Kortonjo een oase, waar iedere boom en iedere struik hem vertelde van vroeger. Hij was een vriend van de natuur: dit verklaart zijn daadwerkelijke sympathie voor de Nederlandse Padvinders Vereniging, waarvan hij vele jaren een zeer gezien Commissaris was.” De Eindhovense wijnhandelaar L. Raijmakers erfde het buiten. Hij verhuurde het huis aan Tom van Middelkoop, die zich het lot van de twee oude mensen in hun vervallen boerderij aantrok. Hij functioneerde als een mantelzorger ‘avant la lettre’: hij gaf hun veel aandacht, controleerde of er zich geen vervelende situaties voordeden en hield voortdurend een oogje in het zeil. De kleindochters en kleinzoon Jan kwamen ook trouw naar de Hoeve om te helpen. De familie organiseerde een systeem waarbij ieder bij toerbeurt naar de boerderij ging om voor Theo en Clara te zorgen. Ook de wijkhulp en de gezinshulp waren dagelijks actief. Maar de problemen namen toe. Na tijdelijke ziekenhuisopnames moesten de oudjes steeds weer terug naar de Hoeve. Zij wisten er de weg niet meer en regelmatig stond het tweetal midden in de nacht wezenloos buiten, geschrokken door “inbrekersgeluiden”. De organisatie van de zorg uit die tijd kon geen passende oplossing bieden. De kleinkinderen van de pachter herinneren zich hoe zij voor hen zorgden en tegelijkertijd begrepen dat het eigenlijk zo niet meer kon.
Er lijkt op dit punt enige overeenkomst te bestaan met de situatie in onze tijd. Op 28 februari 2018 meldt het Eindhovens Dagblad het schrijnende verhaal van een hoogbejaard echtpaar dat niet meer thuis kan blijven wonen, maar voor wie nergens een opvangplek is. Zelfs crisisbedden zijn niet beschikbaar. De krant meldt dat hun kinderen de wanhoop nabij zijn en gesmeekt hebben om een plek bij de zorginstanties. ![]() De kleinkinderen hadden niet alleen grote zorgen over de gezondheid van de twee bewoners maar ook over de boerderij die langzaam maar zeker een bouwval geworden was. Er dreigde instortingsgevaar. De familie bleef zorgen, terwijl dat al lang niet meer kon. Pas 23 jaar na het overlijden van Riek in 1964 verlieten de laatste twee kinderen van pachter Hendrikus hun Hoeve op 14 februari 1987. Eindelijk konden Theo en Clara opgenomen worden in het Kempisch Verpleeghuis in Bladel. Theo heeft er nog iets meer dan een jaar geleefd, zijn zus Clara nog drie jaar langer. Zij voelden zich hier zeer op hun plaats. Zij zeiden regelmatig: “Het lijkt hier wel een hotel”.
Het einde van de boerderij Toen J. Spoorenberg de geschiedenis van Kortonjo schreef in 1988 waren Theo en Clara kort daarvoor naar het verpleeghuis gegaan. Hij schreef destijds: “Hopelijk krijgt de Monumentencommissie spoedig oog voor Kortonjo. (….) Helaas verkeert de boerderij, die in het complex niet gemist kan worden, in sterk verwaarloosde toestand. (...) Als er op korte termijn iets aan de hoeve kan worden gedaan, zal Kortonjo een sieraad voor de stad blijven en een plezier voor elke voorbijganger. Als dat niet gebeurt, gaat er opnieuw een waardevol stukje van onze stad nodeloos verloren.”
![]()
“Twee weken geleden is het
dak ’s nachts ingestort. Daar zijn geen getuigen van. Niemand heeft het gehoord of gezien. Het stormde niet, de
regen plensde niet neer. Het dak is in alle rust en stilte ingezakt van ouderdom. En gisteren zijn de slopers begonnen
de boerderij tot de laatste steen af te breken en op te ruimen. Vanavond zal er nog maar weinig over zijn van Hoeve
Kortonjo op het schitterende landgoed aan de Aalsterweg”. En onder de bijbehorende foto van de dragline die er
aan het werk staat het onderschrift: “Een stalen klauw trekt de overblijfselen van het ingestorte dak van de
Hoeve Kortonjo tegen de grond.”
![]() ![]()
Helaas heeft de buxus de verplaatsing niet overleefd. Initiatiefnemer Harrie, vader van de kleindochters is enkele jaren later, in 1993 overleden. Het laatste kind van pachter Hendrikus, Betsie, overleed zes jaar later in 1999. Op dat moment was niet alleen de boerderij verdwenen, maar waren ook alle mensen die er ooit gewoond hadden overleden.
Nu, bijna twintig jaar later willen de kleinkinderen van de pachter door middel van deze herinneringen, foto’s en teksten,
een beeld van het leven op de boerderij vastleggen. Zo blijft, naast het verhaal van het statige buitenhuis van vader en zoon Fens,
ook een herinnering bewaard aan het eenvoudige leven van pachter Hendrikus van Heugten en zijn kinderen op Hoeve Kortonjo.
Bronnen Een belangrijk deel van de tekst is gebaseerd op gesprekken met Mevr. Nel van der Schoot- van Heugten en Mevr. Annemie van Brunschot-van Heugten. Bij de beschrijving van de historie van Kortonjo is gebruik gemaakt van het artikel van J. Spoorenberg: “Uit de geschiedenis van het buitengoed Kortonjo” in ’t Gruun Buukske van de Heemkundige Studiekring “Kempenland”, 17e jaargang nr. 2, 1988. De foto’s zijn afkomstig uit het fotoarchief van de stichting “Eindhoven in Beeld” en uit de privécollectie van Mevr. Nel van der Schoot-van Heugten en Mevr. Annemie van Brunschot- van Heugten. |