Een zondag in de Verwerstraat in de 50er jaren
‘s Zondags gingen we naar de Zondagsschool die werd georganiseerd door Jan Sloendrecht uit de Bakkerstraat. De zondagsschool werd gehouden in de Nutschool in de Pastoriestraat. We deden daar spelletjes op de speelplaats. Binnen was het plakken, knippen en Psalmen en Gezangen zingen. Als je het hele jaar was geweest dan kreeg je een kalender. De scheurkalender werd uitgereikt na de Protestante kerkdienst aan de Schootsestraat. Meestal met de kerstdagen.
Zondags waren de buren Versveld aan het meetjesteken. Dat was een gok spel. Op de grond was een ovaal getekend met een klein vierkantje er in. Je stond dan drie meter van dat spel af. Wie het geld in het vierkantje gooide was de winnaar van het geld binnen dat binnen dat ovaal lag. Het geld van buiten het ovaal werd weer ingezet. De oudste van Versveld was Jan, hij deed de gekste dingen. Zo kon hij een levend visje doorslikken en kokhalsde hij het weer uit. Dan zei hij tegen zijn broer “ Otje ga is een visje thuis pakken”, gin stekelbaarsje hé, maar een lauwke” Dat was een modderkruiper-visje. Wij stonden dan ons verstand te vergapen. Hoofd achter over en floep daar ging het visje om daarna weer in het potje verder te zwemmen.
Ons vader maakte voor ons altijd een vogelpik daar konden wij ons uren mee vermaken. (De voor loper van darten). Het was een rond stukje hout met kippenveertjes aan het eind en een spijkertje voorop.
Verder was de jeugd altijd achter in de brandgangen van de Verwerstraat. Als je naar buiten ging stonden er altijd kinderen aan de poort te blèren. Maar niemand waagde het om bij de buren zo maar op de plaats te komen. Bij Jan Oosterveen al hele maal niet, daar lag altijd een grote politiehond op je te wachten. Als Jan Oosterveen moest werken voerde zijn vrouw de hond. Ze durfde wel de eetbak in het hondenhok te zetten, maar niet er uit te halen.
Bert Broekman
‘s Zondags gingen we naar de Zondagsschool die werd georganiseerd door Jan Sloendrecht uit de Bakkerstraat. De zondagsschool werd gehouden in de Nutschool in de Pastoriestraat. We deden daar spelletjes op de speelplaats. Binnen was het plakken, knippen en Psalmen en Gezangen zingen. Als je het hele jaar was geweest dan kreeg je een kalender. De scheurkalender werd uitgereikt na de Protestante kerkdienst aan de Schootsestraat. Meestal met de kerstdagen.
Zondags waren de buren Versveld aan het meetjesteken. Dat was een gok spel. Op de grond was een ovaal getekend met een klein vierkantje er in. Je stond dan drie meter van dat spel af. Wie het geld in het vierkantje gooide was de winnaar van het geld binnen dat binnen dat ovaal lag. Het geld van buiten het ovaal werd weer ingezet. De oudste van Versveld was Jan, hij deed de gekste dingen. Zo kon hij een levend visje doorslikken en kokhalsde hij het weer uit. Dan zei hij tegen zijn broer “ Otje ga is een visje thuis pakken”, gin stekelbaarsje hé, maar een lauwke” Dat was een modderkruiper-visje. Wij stonden dan ons verstand te vergapen. Hoofd achter over en floep daar ging het visje om daarna weer in het potje verder te zwemmen.
Ons vader maakte voor ons altijd een vogelpik daar konden wij ons uren mee vermaken. (De voor loper van darten). Het was een rond stukje hout met kippenveertjes aan het eind en een spijkertje voorop.
Verder was de jeugd altijd achter in de brandgangen van de Verwerstraat. Als je naar buiten ging stonden er altijd kinderen aan de poort te blèren. Maar niemand waagde het om bij de buren zo maar op de plaats te komen. Bij Jan Oosterveen al hele maal niet, daar lag altijd een grote politiehond op je te wachten. Als Jan Oosterveen moest werken voerde zijn vrouw de hond. Ze durfde wel de eetbak in het hondenhok te zetten, maar niet er uit te halen.
Bert Broekman