Bijdrager Regionaal Historisch Centrum Eindhoven - RHCe
Jaar: 1907
Locatie 1.:Stratum |226 Sportpark Aalsterweg |Aalsterweg
Onderwerp.: Gebouwen |Overige Gebouwen |Watertoren
Oude Watertoren. (2)
Reacties
Naam: Rini Talens
In 1899 ging het plan voor het waterleidingnet door de gemeenteraad (met tegenzin, want ja... dat kost geld !) en in 1905 werd het waterleidingnet in gebruik genomen. Toen moest die watertoren er dus al staan.
Jammer dat hij afgebroken is, het leek voor mij als kind net een kasteeltoren!
Naam: Frans Gommers
In 1892 ging de particuliere gasfabriek over in gemeentelijke handen der Gemeente Eindhoven, de directeur de heer B.H.M. Flander bleef ook voor de gemeente tot 1901 directeur.
We hadden toen dus al te maken met 'Gemeentelijke Nutsbedrijven' voor de Gemeente Eindhoven. Maar de watertoren staat op Stratums grondgebied.
Is hier sprake van een samenwerkingsverband ?
Naam: Rini Talens
Samenwerking...nou...nou...nee
Een voorbeeld: De gekochte grond van het Eindhovens kanaal was van Eindhoven (zoals b.v. Philips ook grond gekocht heeft van Eindhoven). Eindhoven was onderhoudsplichtig voor het kanaal en had het alleen gebruikersrecht. Zo betaalde Geldrop b.v. aan Eindhoven voor het gebruik van de haven bij Hulst. Als alle partijen willen, dan was dus zo'n overeenkomst (voor een goeie prijs) geen probleem. Net zoals voor zo’n kanaal, was het belangrijk dat 'Den Haag' toestemde en dat was voor die watertoren op Stratums grondgebied geen probleem.
De wet op het Geneeskundig staatstoezicht van 1865 stelde staatsinspecteurs aan, maar gemeentelijke autonomie voorkwam deugdelijke uitvoering van hun aanbevelingen.
Rond 1880 ontdekte men dat bacillen in het water verantwoordelijk waren voor: cholera, tyfus, difterie en tuberculose, voorheen was er alleen maar een vermoeden, maar er was al langer druk op de gemeente uitgeoefend door fabrikanten zoals Mignot en Redelé. De gemeente beloofde toen een keuringsonderzoek in te stellen. Tot hun grote schrik bleek, dat er in héél Eindhoven slechts één pomp “redelijk” goed was en niet één goed! Het bestuur wilde toen simpelweg alle slechte pompen sluiten !!! Ja hoor... en dat gaf in 1899 zoveel kabaal, dat men wel overstag moest. Dus werd er betaald aan Stratum, met toestemming van Den Haag.
Voor het gebruik van de waterleiding door de omliggende gemeenten stelde Eindhoven echter altijd onmogelijke voorwaarde en tarieven, tot 1920. Maar misschien werd Stratum in natura(water) betaald.
Naam: Frans Gommers
De watertoren werd in 1904 gebouwd door de firma Visser & Smit uit Papendrecht. Het had een waterreservoir van 300 m3. In 1970 werd de toren afgebroken.
Naam: Anne Troost
De firma Visser & Smit kwam uit Oud- Beijerland. Op 5 januari 1905 vond de proef maling met de pompmachine's. Mooi om te vertellen is dat op 21 maart 1904 door de burgemeester van Eindhoven in het bijzijn van de wethouder en raadsleden het wapen van Eindhoven werd in gemetseld.
Naam: Wil van Hout
Dat ding stond toch niemand in de weg! In Zaltbommel staat er ook een waar een nieuwe peperbus voor in de plaats gekomen is, echter is hij nu bewoond. En denk erom dat er veel vraag naar is, op een dergelijke manier te kunnen wonen. Ik ben wel eens in een stad met hoogbouw geweest en dan doet zoiets toch wel wat. Een kerk met toren tussen de wolkenkrabbers. Nooit meer iets dergelijks afbreken. De mens is er nu achter gekomen dat verschillende stijlen, door en langs elkaar, gewoon kan. Maar waak voor de money maker!
Naam: Frans Gommers
In Breda was een soortgelijke situatie, maar naar ik meen enkele jaren later; afbreken of behouden. Daar werd de schitterende watertoren aan het Wilhelminapark voor een symbolisch bedrag 'verkocht' aan een bedrijf dat er kantoren in bouwde. Daarvoor moest men wel veel kosten maken, terwijl er relatief weinig vloeroppervlakte door vrijkwam. De enorme watertank verwijderen, installaties verwijderen, trappen en lift aanbrengen en dergelijke kostte veel geld. Daartegenover stond dan weer de unieke lokatie in een park. In meerdere situaties zal de overweging dat de kale grond meer geld opbracht wel de doorslag hebben gegeven bij de beslissing tot sloop.
We behoren daar zeker in de tegenwoordige tijd anders mee om te gaan. Persoonlijk ben ik voorstander om historische gebouwen een publieke functie te geven, om zo de inwoners met hun verleden kennis te laten maken. Maar of de wijze waarop dat in Eindhoven plaats vindt (Strijp S, Witte Dame, Lichttoren) de juiste is, daarover heb ik mijn bedenkingen.
Naam: Diny Nagel-Grave
Precies Wil, de sloopdrift is in Nederland zo groot dat er weinig van de historie overblijft. Zo blijf ik het zonde vinden dat er hele woonwijken met betaalbare woningen worden afgebroken om plaats te maken voor dure-vaak lelijke- vierkante blokken van huizen. Zo wordt de geschiedenis van een stad compleet weggevaagd. Alles omwille van het grote geld.
Naam: Anne Troost
In Eindhoven lijkt het wel of de vroede vaderen steeds maar een erfenis willen overdragen. In steden als Delft, Leiden en Amsterdam ook wel maar er zijn meer, daar hebben ze ook een erfenis en dat is toch wel het oude zoveel mogelijk bewaren. Zij het dat dit nog beter kan. In Eindhoven is de erfenis slopen jongens zeveel als het maar kan. Hier proberen deze mensen alle oude gebouwen te bewaren maar alleen op de foto en dat lukt ook nog niet. Kost niet zoveel en ach als we nieuwbouw neerzetten en het past niet dan verbouwen we toch of zetten er nieuw neer. Hebben ze geleerd van de erfenis. Een staaltje hoe het ook kan zie je in de omgeving van de Keldermanstraat ik doel dan niet op de huizen die afgebroken zijn maar de huizen die in oude luister hersteld zijn.
Naam: Anne Troost
Klopt Wil, alleen moet je het zo zien eerst moet er het loon van de grote baas van betaald worden. Dan moeten de mensen betaald worden die het werk doen. Nu wat er overblijft daar word matriaal van gekocht en die centen moeten de huurders weer terug betalen en daar doen ze jaaaaaaaaren over. Nog niet alles terug betaald dan gaan we slopen en daar komen dan weer centen voor uit de belastingpot.
Naam: Diny Nagel-Grave
Je moet ook niet vergeten dat de woningcorporatie's echt héél rijk zijn! Zij zijn immers niet alleen verhuurders maar bouwen vaak net zoveel koop-als huurwoningen. Het schijnt tóch erg lucratief te zijn. Je ziet op veel plaatsen dat woningen eerst lange tijd niet goed onderhouden worden (bewust?) om dan uiteindelijk met een sloopplan te komen. Heel emotioneel voor bewoners, die vaak al vele jaren in dit huis en deze buurt hebben gewoond. Hen wordt dan beloofd dat zij weer terug kunnen komen in de oude buurt maar dan zijn de nieuwe woningen zó duur, dat zij dat niet meer kunnen betalen.
Zo raakt er veel verloren terwijl renovatie minder duur is en een wijk behouden kan blijven.
Naam: A.C van der Gaarden
Vanaf medio 1865 groeide, in het sterk industrialiserende en steeds dichter bevolkte Eindhoven de stroom klachten over de drinkwaterkwaliteit. Nadat er in 1862 al klachten waren genoteerd: 'er schijnen openingen te bestaan in de buizen, waardoor het gas ontsnapt, in de waterputten dringt en het water bederft'. In 1866 was er door lekkage aan het gasleidingnet in de Vrijstraat het drinkwater totaal onbruikbaar geworden. Nog geen jaar later constateerde men dat het water steeds slechter werd. Vooral de lekkende gasleidingen veroorzaakten een onaangename gasreuk en een zwarte kleur aan het water dat de putten leverden. Maar het gemeentebestuur beschouwde de drinkwatervoorziening als een privé aangelegenheid. Water was een zaak waar de burgers zelf voor moesten zorgen, met eigen putten. De burgers dronken het water uit putten, regentonnen en waterlopen. Dat water was veelal slecht van kwaliteit en daardoor een bron van ziektes. Terwijl intussen de landelijke overheid een geheel ander beleid had in deze. Daarbij kwam nog dat de gemeentewet in 1851 bepaalde dat gemeenten zelf maatregelen konden nemen in het belang van de volksgezondheid. Men moest dus zelf prioriteiten stellen. In 1868 besloot men om de gasbuizen te doen dichten. Heel Eindhoven herademde, men kon 'gasloos' water drinken. Maar op 17 juni 1869 schreef de gemeente een brief aan de directeur van de gasmaatschappij waarbij men constateerde dat er weinig of niets was gedaan op het verzoek: "om de gasbuizen te doen befitten en de openingen te laten dichten. Het water is dan ook niet alleen ondienstig voor menselijk gebruik maar veroorzaakt, wanneer het tot reiniging der straten wordt gebruikt, een gaslucht die onhoudbaar is ...enz". Was getekend: B&W, Smits---Bockholt. (Burgemeester J.Th.Smits van Ooijen en Secretaris Joh. Bockholts. Pas in 1890 besloot de gemeenteraad aan apotheker J.A.H. Rijke opdracht te geven de waterputten in de stad op hun kwaliteit te onderzoeken. Het onderzoek was voornamelijk gericht op het gehalte aan nitraat en ammoniak, wat prima voedingsbodems voor bacteriën zijn. Het verbijsterend oordeel was dat er van de 44 putten er maar 1 redelijk in orde bleek te zijn. Geen enkele put had de kwalificatie 'zeer goed'; één put was redelijk goed en de overige putten leverden water van slechte kwaliteit. Geen enkele put voldeed aan de eisen van hygiëne. Dit gaf de doorslag om vanuit de gemeente initiatieven te ontplooien om tot een centrale drinkwatervoorziening te komen in Eindhoven. In eerste instantie werd er gekeken of de slechtste pompen uit bedrijf genomen konden worden om het probleem te onderdrukken. Maar onder toenemende druk vanuit de bevolking ging het bestuur ten slotte overstag. In 1899 vindt er opnieuw een kwaliteitsonderzoek plaats van het water. Het heette; Controle van het water in het " Prise-d'eau", (wat betekent 'de winningsmiddelenen'). Op slechts 5 van de 44 putten werd gezond water gevonden. Op aanvraag van de gemeente Eindhoven wordt door directeur Louis Payens van de drinkwatervoorziening in Helmond, een officieel rapport betreffende de waterleiding in Eindhoven opgesteld. Vanaf april 1899 was er n.m.l. in Helmond al een drinkwaterbedrijf operationeel. In juli 1899 wordt er een principe besluit genomen door B&W en de raad van Eindhoven om tot exploitatie van een eigen waterbedrijf over te gaan. De gemeenteraad besluit in 1900 en drinkwaternet te laten aanleggen. Het gemeentebestuur volgde toen het voorbeeld van andere steden die de waterlevering al eerder als een overheidtaak zagen.
Raming van de stichtingskosten f 130.382,72. Bovendien zou de waterwinning en distributie in eigen beheer gehouden worden. Het waterleidingbedrijf is vanaf die tijd al een openbaar nutsbedrijf. Drinkwaterleidingdeskundige J. Schakel uit Rotterdam wordt voor advies over de aanleg van de Waterleiding voor de gemeente Eindhoven geconsulteerd in de periode 1899-1901. Bovendien wordt er in 1901 een tweede controle van het water in de 'Prise-d'eau" uitgevoerd en wordt ook de concessie van de waterleiding aan de gemeente Stratum geregeld. Er vindt bovendien de aankoop van de grond plaats voor de productiemiddelen. Betreffende de concessies op de waterleiding van andere gemeenten worden er inlichtingen ingewonnen en offertes voor te leveren materialen aangevraagd in de periode 1899- 1902. De begroting voor de aanleg van de waterleiding met de benodigde hulpmiddelen wordt opgemaakt en de technische adviezen worden door Ir D. Drost gepresenteerd.
In deze onderzoeksfase vinden er ook proefpompingen plaats door een firma uit Giessendam op de gemaakte boringen van de winningsputten van de waterleiding.
Oprichting waterleidingbedrijf gemeente Eindhoven.
Na een aantal pompproeven en boringen werd een herziening van het stichtingsplan en gewijzigde begroting door de raad, op 20 mei 1903 goedgekeurd. Met de aanleg van het drinkwaternet werd daadwerkelijk begonnen. Het plan omvatte: de watertoren, een machinekamer en ketelhuis, twee dienstwoningen en kantoorruimten, twee stoomketels, twee stoom - pompinstallaties en een buizennet.
Bovendien bepaalde de gemeenteraad dat het waterleidingbedrijf ten minste één uur gaans van het centrum van Eindhoven moest komen. Het pompstation kwam buiten de grenzen van de toenmalige gemeente Eindhoven te liggen, nl. in de gemeente Stratum.
Stadsarchitect L.J.P Kooken levert het ontwerp en de tekening van de watertoren. Levering van onderdelen door de fabriek Breda vinden al in 1902 plaats. In 1903 komt er een rapportage en technische adviezen van Ir E. Looman. Meterfabriek Dordrecht levert de watermeters.
In de watertoren werd op 20 of 21? Maart 1904 door Burgemeester P. H. van Mens van Eindhoven, mede in aanwezigheid van de Wethouders en de Raadsleden, het wapen van de gemeente Eindhoven ingemetseld.
In 1905 vindt op 5 januari een proefpomping plaats nadat er 8 gepulste putten (bronnen) operationeel zijn en van 30-35 meter onder het maaiveld het grondwater onttrekken dmv een zuigleidingsysteem.
Op 20 januari 1905 vindt de feestelijke opening en ingebruikname plaats door de Commissaris der Koning van de provincie Noord-Brabant, mr. Arthur E.J. Baron van Voorst tot Voorst. Hij stelde 'de werken der waterleiding' in gebruik. Daarbij waren ook aanwezig de Raadscolleges, de Wethouders en beide Burgemeesters, van Eindhoven en Stratum.
De Meiersche Courant van 21 Januari 1905 kopt met:
“Officiële opening der Gemeente Waterleiding”.
Op een groot en goed werk door onze gemeente tot stand gebracht werd heden de kroon gezet: de gemeentelijke waterleiding officieel geopend door zijne Excellentie den Commissaris der Koningin onzer provincie.
De ontijzering en filtering vondt plaats in de watertoren.
Het 1e jaar werd er 51.257 m3 water opgepompt!
Dat is ongeveer het daggemiddelde als nu in 2005.
Het eerste drinkwaterleidingnet had een lengte van ca 45 kilometer. Ir Drost rapporteert en adviseert in de loop van 1905 ten derde male betreffende het onderzoek naar de aanleg en kosten van de waterleiding. Van de heer Payens volgt er een notitie betreffende het materiaal van de waterleidingbuizen.
De exploitatie van het waterleidingbedrijf aan de Aalsterweg in de toenmalige gemeente Stratum is opgedragen aan de directeur van de gemeentelijke gasfabriek W. Volker. Tegen een vaste jaarwedde van fl. 250.00 werd hij benoemd tot 1e directeur van het Waterleiding-bedrijf.
Voormalig machinist van het gemeentelijk Waterbedrijf Eindhoven
A C van der Gaarden
Naam: Rini Talens
Nou.. Dit is nog eens informatie!! Dank U wel.
Schoon water is voor een samenleving een zeer waardevol goed en dat het dan zomaar uit de kraan stroomt en dat je het dan ook nog eens zomaar kunt drinken. Er zijn landen (nb. EEG-landen!), waarin water drinken uit de kraan niet aanbevolen wordt, 'koop maar een fles water uit de winkel" is daar het devies. Wij boffen in ons Brabant met ons grondwater hoor. Ik heb vroeger wel eens gedacht, dat er hier zoveel brouwerijen waren omdat die zo graag dicht bij de consument wilde zijn. Maar.... dat was gewoon voor het grondwater hoor! (hè wat dacht je dan?..)
Naam: A.C van der Gaarden
Aanvullende gegevens ivm de werking van een watertoren.
Distributie van drinkwater anno 2008.
De aanvoer van leidingwater is permanent en meestal krachtig. Die voortdurende voorziening onder meestal vaste druk zijn niet alleen nodig om geisers, wasmachines, vaatwasmachines en andere huishoudelijke apparatuur naar behoren te laten functioneren. Ze moeten ook voorkomen dat er vuilwater van tegenover gestelde richting in het leidingnet stroomt. Die liggen onder de grond- op zo ongeveer één meter onder maaiveld om de kans op bevriezing te verkleinen- en niet zoals vaak op andere plaatsen in de wereld er boven. Het Eindhovense water staat daardoor niet aan temperatuurschommeling bloot.
Hogere temperatuur kan bacterie groei doen ontstaan.
Het water transport van de reinwaterreservoirs naar de afnemers vindt plaats door een sterk vertakt leidingnet dat alleen al aan hoofdleidingen en transportleidingen een totale lengte heeft van 1.100 kilometer in Eindhoven en Waalre. De diameter van de leidingen varieert van 100 mm tot 1000 mm. Hiervan is ongeveer 25 Km ringleiding met een diameter van 1.000 mm. Brabant Water beheert d.d. 2008 25.000 Km waterleiding, 17.000 hoofdleiding en 8.000 Km vertakkingen naar de woningen.
In dit grotendeels onzichtbare deel van het waterleidingbedrijf is het meeste kapitaal geïnvesteerd. Het transport van het water door de leidingen wordt verzorgd door de reinwaterpompen, waarvoor vrijwel uitsluitend elektrisch aangedreven centrifugaalpompen worden toegepast. Deze hogedrukpompen persen ongeveer evenveel water in het leidingnet als er door de gezamenlijke verbruikers wordt afgetapt. De meeste centrifugaalpompen hebben een variabel toerental dat continu aangepast wordt aan de benodigde hoeveelheid water. De watertoren vormt een onderdeel van het distributiesysteem, vangt drukverlagingen in het net op en is het visitekaartje van de waterleidingmaatschappij.
Sinds het begin van de centrale drinkwatervoorziening in Nederland wordt naast de watertoren ook de windketel toegepast om een constante druk op het leidingnet in stand te houden en daarnaast waterslag te voorkomen.
Bovendien wordt de standpijp toegepast ter voorkoming van de waterslag. Dit is een dikke pijp die verticaal op een leiding wordt geplaatst en daarmee in open verbinding staat. De bovenkant is open. In de standpijp staat het water, afhankelijk van de druk op de leiding, op een bepaalde hoogte. Plotselinge drukwisselingen worden opgevangen door het stijgen of dalen van de waterkolom in de standpijp. Bij het uitvallen van de aanvoerpompen zakt het water in de standpijp waardoor de druk in de leiding langzaam wegvalt en de waterslag wordt voorkomen.
Een watertoren werkt volgens het zelfde principe als de standpijp. Ook hier is er sprake van een verticale pijp op het leidingnet, Deze pijp komt aan de bovenkant echter in een reservoir. Door de watervoorraad in het reservoir valt de druk niet weg als de wateraanvoer stagneert of de waterafname tijdelijk groter is dan de aanvoer.
Voormalig machinist van het gemeentelijk Waterbedrijf Eindhoven
Naam: A.C van der Gaarden
Vervanging oude watertoren zoals hierboven is afgebeeld.
Door de bouwvallige deplorabele staat van de oude watertoren van 1904.
-Het cement tussen de stenen in de bovenbouw liet steeds meer los doordat de geklonken hoekprofielen aan het roesten waren. In deze kop bevond zich het stalen reservoir dat, indien geheel gevuld, een forse kracht op de gemetselde draagconstructie uitoefende. Bovendien werd het reservoir al gestut met balken om instorting te voorkomen en zakte scheef weg-. Daarnaast was het reservoir van een te geringe capaciteit (slechts 300 m3) door het steeds meer toenemend verbruik. Hierdoor ontstond het probleem dat er bij uitval van de pompen het waterleidingnet geen 3 minuten op druk gehouden kon worden-.
Heeft B&W op 9 september 1966 aan directeur E. Hustinx opdracht gegeven te beginnen met de voorbereidingen van de bouw van een nieuwe watertoren. "Onze voorkeur gaat in eerste aanleg uit naar een toren van staalconstructie", stond er in de brief aan de directeur. In de benoeming van de projectontwerper / vormgever professor W. Quist had burgemeester Witte een duidelijk sturende hand. Quist had het productiebedrijf Berenplaat bij Rotterdam al gerealiseerd. Hustinx heeft in 1968 aan Burgemeester en Wethouders van Eindhoven een voortstel gedaan voor de bouw van een nieuwe watertoren waarvan de kosten destijds globaal op f. 1.650.000,--- geraamd werden.
(Bij een toreninhoud van 1.500 m3 was dit dus f.1.100 per m3 inhoud.)
Een bodemonderzoek, uitgevoerd door T.N.O., instituut voor toegepaste natuurwetenschappelijk onderzoek, had uitgewezen dat zonder te heien op de plaats van de vroegere Eindhovense Manege, waar de nieuwe watertoren was gepland, gebouwd kon worden.
De kosten verdeling was; onderbouw -f. 350.000,--- en bovenbouw f. 950.000,--- Voor overige voorzieningen en werkzaamheden werd een bedrag van f. 350.000,-- ingecalculeerd. Hieronder werd verstaan: het honorarium van de architect, T.N.O. -grondonderzoek, windtunnelproef, stabiliteitberekening met behulp van de computer, RTD- röntgenologisch onderzoek van het lassen en de elektrische installatie, signalering en nog een post onvoorzien.
De eisen die door Gemeente Bedrijven Eindhoven werden gesteld waren:
- capaciteit van 1.500 m3, die moest aansluiten bij het in 1967 in bedrijf gestelde pompengebouw, met in de toekomst 40 miljoen m3/jaar pompcapaciteit.
- een minimum niveau van ca 20 meter en een maximum niveau van ca 40 meter.
Het minimum niveau was wellicht geïnspireerd door de eisen gesteld in de waterleidingwet van de leveringsdruk op de leidingwaterinstallatie in de woningen.
De nieuwe watertoren is een ontwerp van professor W. G. Quist uit Rotterdam. Hij kwam met het futuristische idee om drie bollen op kolommen te plaatsen mede naar aanleiding van het gestelde eisen pakket. Deze constructie staat bekend als kogelreservoir. Door de bolvorm heeft dit type de meest gunstige verhouding tussen wandoppervlak en inhoud. Een dakconstructie is niet nodig en door de bolvorm was de wand stevig. De reservoirs zijn van polyester golfschotten voorzien.
Een dergelijke watertoren heeft bovendien het voordeel, dat één bol zonder meer uitgeschakeld kan worden t.b.v. bijvoorbeeld onderhoud. De kolommen waarop de bollen rusten zijn op een fundering geplaatst die totaal 3.000 ton moet dragen.
De grond is ca 3½ meter diep weg gegraven en over het gehele oppervlak is 400m2 grondverbetering a' ½ meter hoogte aangebracht dmv Maaszand tot een sondeer-waarde van 0,5 kN/cm2. De fundering is een zeshoekige kelder geworden met een vloerdikte van een halve meter en opgaande wanden van 40 cm dik en ruim 2½ meter hoog. Door deze kelder loopt de watervoerende leiding die een diameter heeft van 1200 mm; hierop zijn de watervoerende leidingen naar de bollen (de standpijpen) aangesloten.
De betonnen funderingskelder is uitgevoerd door aannemingsbedrijf N.V. De Kempen uit Mierlo. Het gehele werk stond onder verantwoording van de afdeling bijzondere projecten van Gemeente Bedrijven, onder de dagelijkse leiding van Ir. D. Sluimer, hoofd afdeling voorbereiding. Dhr. Cor Eitjes was hoofd bijzondere projecten en de tekenaar was Joep Teurlings.
Met de sloop van de manege is op 13 Juli 1970 gestart en voor de funderingskelder is de eerste grond op 20 Juli 1970 afgegraven.
De bovenbouw van de watertoren bestaat uit drie draagconstructies die 14 meter van elkaar staan. Deze samengestelde kolommen, zijn ieder weer geconstrueerd uit drie stalen buizen van 25,5 cm diameter, wanddikte 3 cm en onderling verbonden met horizontale en verticale staven. Omdat de bolreservoirs op verschillende ongelijke niveaus zijn geplaatst hebben de kolommen verschillende lengten, nl. 20 - 25 en 30 meter. De kolommen zijn onderling weer verbonden, waarbij in het midden van de aldus gevormde driehoek een steunconstructie is opgesteld. De functie hiervan is enerzijds voor de stabiliteit en anderzijds om dienst te doen als trappenhuis, voor de bereikbaarheid van de bollen. In de draagconstructie hangt de standpijp, die aan de bollen bevestigd is en onderaan met een schuifstuk op de watervoerende leiding is gemonteerd. Vanwege de enorme diameter was het niet mogelijk om de gehele bol te vervoeren, zodat de voorgewalste segmenten op het terrein van het waterbedrijf aan elkaar gelast zijn. Ook de kolommen, die in secties van 10 meter werden aangevoerd, zijn op het waterbedrijf gelast. Een van de meest spectaculaire onderdelen van het werk, naast het opstellen van de kolommen, was het plaatsen van de bollen op de kolommen. Hiervoor is een 165-tons kraan van bijna 65 meter hoog gebruikt van "Mammoet" een bedrijf uit Dordrecht.
Op 1 mei 1971 is de nieuwe watertoren in bedrijf gesteld.
Op acht november 1971 heeft burgemeester Witte en staatssecretaris A. van Stuivenberg (voormalig wethouder van Eindhoven), onder veel publiciteit de nieuwe watertoren officieel geopend.
Hierna was het met deze nieuwe watertoren beter gewaarborgd om ten tijde van stroomstoring het waterleidingnet onder druk te houden door van de grotere buffervoorraad gebruik te kunnen maken. Binnen een tijdsbestek van 3 minuten moeten dan de dieselgeneratoren weer stroom kunnen leveren om de pompen te laten functioneren en de constante druk in het waterleidingnet te garanderen. Bovendien werd het opvangen van geringe drukverschillen in het net door een ongelijk afname patroon beter opgevangen door de grotere buffer. Hierdoor werden dus ook de drukgolven in het net, ook wel, “waterslag”genoemd beter voorkomen.
Op het gebied van het aan- en afvoeren van de lucht naar de bollen en ook het maken van een afslagveiligheid voor de pompen bij hoog niveau zijn, naast het zuiveren van de beademing van de bollen, bijzondere technische voorzieningen getroffen in de funderingskelder. Mocht deze veiligheid onverhoopt niet functioneren dan vindt het stijgende water alsnog een uitweg via een overstort. Om over- en onderdruk in de bollen te voorkomen, loopt een buis (300 mm doorsnede) vanuit de funderingskelder, waar ook door bacteriologische filterroosters gezuiverde lucht wordt aangezogen, door de standpijp en bollen tot boven de hoogste voorkomende waterstand.
Voor de machinisten groep in die tijd (10 personen in vol continue dienst) onder leiding van opzichter Frans van Lierop, was dit weer een uitbreiding en verbetering van hun installatie daar zij direct verantwoordelijk waren voor de druk in het waterleidingnet.
Op het stadhuis circuleerde het grapje “De ballen van Hustinx” als ze het over de nieuwe watertoren hadden.
De toren nu:
Ontwerp van W.G. Quist.
Hoogte 43,45 meter.
Drie stalen kogel reservoirs allen met een inhoud van 500 m3.
De reservoirs zijn voorzien van polyester golfschotten.
Bouwjaar : 1971
Doorsnede bol : 10 meter
Inhoud bol : 523 m3 water; een gewicht van 560 ton.
Gewicht gevulde bol : 600.000 Kg
Totaal gewicht : 3.000 ton (gevuld)
Materiaal : plaatstaal 10 mm
Bewerking: : Buitenzijde vijf verflagen
Inwendig vier verflagen
In januari 1980 bij het 75 jarig bestaan van het waterbedrijf wordt de steen met het wapen van Eindhoven, uit de voormalige watertoren, in de gevel van de oude machinekamer gemetseld. De oude machinekamer wordt geopend als bedrijfsmuseum.
Bovendien werd er bij deze gelegenheid een tekst onthuld die voor de huidige mens veel zegt over de mate van beschaving in de Griekse oudheid, 24 eeuwen geleden.
" Men kan een stadsbestuur het beste beoordelen naar de wijze waarop het zorgdraagt voor de drinkwatervoorziening". Dit is de tekst van Aristoteles, Grieks filosoof die leefde van 323 tot 384.
Voormalig machinist van het gemeentelijk Waterbedrijf Eindhoven.
A.C. van der Gaarden