Bijdrager Michel Janssen
Locatie 1.:Stratum |211 Irisbuurt |Voorterweg
Onderwerp.: Woonpanden en boerderijen |Woonhuizen-Stratum
Voorterweg 21
Beschrijving | De jeugdherinneringen van Sjaan de Groot. Onderstaand verhaal is door mij opgetekend, maar komt uit de mond van mijn moeder Sjaantje de Groot. Mijn moeder is geboren aan de Voorterweg 21 (na de omnummering van de Voorterweg werd dit nummer 195) op 19 januari 1923. Mijn moeder was de jongste van drie kinderen. Ze had een oudere broer, Herman, en een oudere zus, Johanna. Verder bestond het gezin uit Hendrikus de Groot en Joanna Catharina Lathouwers, allebei in 1886 in het dorpje Stratum geboren. Mijn moeder verhuisde begin jaren zestig naar Groesbeek waar zij op 21 september 2014 op bijna 92-jarige leeftijd overleed. Na haar verhuizing kwam mijn moeder nog heel vaak naar Stratum en Eindhoven naar haar kennissenkring en neven en nichten. Ik zelf heb de taak nu als het ware de taak van mijn moeder overgenomen en kom af en toe nog eens kijken in Stratum en Eindhoven. Ikzelf beheer ook nog een site over Stratum . Hieronder de herinneringen van mijn moeder Sjaan de Groot. (Michel Janssen) Leuke, onbezorgde en rebelse jeugd gehad. Mijn jeugd is in één adem te noemen namelijk: leuk, onbezorgd en veel pret maken. Ik was als klein meisje veel van huis, mijn moeder noemde me niet voor niets ‘straatjen’. Als de meisjesschool aan de Gasthuisstraat was afgelopen om 16.00, dan ging ik meestal al bokspringend en spelend van de Jorislaan naar de Geldropseweg en zo naar de Voorterweg naar huis toe. Na de schooltijd speelden we altijd bij kruidenier ’t Frieske aan het eind van de Voorterweg. Ook was er eens een keer een vriendje van mij, Sjaak Schepers, waarmee ik in het gangetje (waar het achterhuis van ons, ik praat dan over de Voorterweg 195 aan grensde) aan het knikkeren was. Op een gegeven moment kwam de overbuurvrouw mevr. Bloks naar buiten met een emmer water en gooide ons kletsnat. Ik naar mijn moeder toe en die zei dan: Jaantje dan moet je maar niet in het gangetje knikkeren. Ook moest ik wel eens een kistje sigaren wegbrengen van mijn vader Driek. Hij zei dan alleen als het lampje groen is dan mag je naar binnen is het rood dan moet je weer terugkomen. Ongetwijfeld bedoelde mijn vader Driek hiermee te zeggen dat het om een publieke vrouw ging. Ook moest ik wel eens van mijn vader Driek banderollen ophalen of wegbrengen. Omdat mijn vader een klein sigarenfabriekje had, moest als ik kind wel eens hand- en spandiensten verrichten. Als je kind bent is iederéén wel eens stout geweest en ook ik was wel eens stout. Omdat ik nogal veel praatte, moest ik op de meisjesschool (deze was gelegen aan de Gasthuisstraat naast het liefdesgesticht St. Joseph) wel eens strafregels schrijven. Ik schreef dan “In de klas mag ik niet praten”. De enige smet op mijn jeugd is dat mijn vriendje Sjaak Schepers (hij had één glazen oog) waar ik veel mee optrok op tragische wijze is verdronken in het kanaal op het eind van de Voorterweg. Het verhaal ging dat hij graag naar de visjes keek in het kanaal en dat hij zo dicht aan de waterkant heeft gestaan, dat hij voorover is gevallen en is verdronken. Ik zelf was er een paar weken kapot van. Sjaak Schepers mocht slechts 12 jaar worden. Met dit verhaal probeer ik duidelijk te maken hoe mijn kindertijd er moet hebben uitgezien tussen 1930 en 1935 in Stratum. Het was voor mij een heel genot om dit nog eens allemaal te mogen vertellen. Ongetwijfeld roept dit verhaal weer veel oude en nostalgische herinneringen op van mensen die het bovenstaand verhaal zelf ook herkennen of herkend hebben. Ik raad daarom de wat oudere mensen ook aan dat mocht iemand nog z’n mooi verhaal willen vertellen, twijfel niet en laat het weten. Misschien komt uw verhaaltje dan ook wel in de bekendheid. Tot slot wil ik de nog zeggen dat ondanks ik al meer dan veertig jaar weg ben uit Stratum, het voor mij een hele openbaring was om mijn verhaal nog eens te mogen vertellen. << Zie ook foto 360 (red.) >> |
---|---|
Geplaatst op | 23-06-2021 |
Email bijdrager |