Bijdrager Theo Verschueren
Locatie 1.:Centrum |111 Binnenstad |Catharinaplein/Begijnenstraat*
Onderwerp.: Religie |Katholieke Kerken |Centrum, St Catharina
Bouw van de neo-gothische Catharinakerk
Beschrijving | rechts: definitief ontwerp van de opstand van de huidige kerk aan de oostzijde. De laat-middeleeuwse Catharinakerk, na de teruggave aan de katholieke gemeenschap in 1810 meerdere malen verbouwd en gerestaureerd, bleek niet meer te voldoen aan de behoefte die de overwegend katholieke bevolking van het stadje Eindhoven met amper 3000 inwoners stelde aan deze kerk. In de vergadering van 21 mei 1857 besloot het kerkbestuur over te gaan tot het realiseren van een nieuw groter gebouw. Hiertoe moest de oude kerk van nauwelijks 50 meter lengte worden gesloopt en het omliggende kerkhof worden geruimd. Een uitnodiging aan de jonge veelbelovende architect Pierre J.H. Cuypers te Roermond bleek een schot in de roos. De nieuwe kerk door hem ontworpen was toen voor het kleine Eindhoven als een kathedraal gelijk en dankzij de vooruitstrevende zienswijze van de bouwheer deken mgr. G. van Someren kon het kerkbestuur op 18 februari 1858 de opdracht tot uitvoering van het project aan Cuypers worden verleend. De Heilige Linie. Een aanduiding voor een situering van een kerkgebouw, waarbij het altaar naar het oosten is gericht. Bij het zien van de situatie ter plaatse, het Stratumseind, waar de natuurlijke ingangszijde aan de oostzijde ligt, gaf Cuypers bij zijn ontwerp de voorkeur om deze symbolische oriëntering niet te volgen. Om het kerkbestuur inzicht te geven van de gevolgen indien de Heilige Linie wel zou worden gevolgd, schetste Cuypers een opstand met plattegrond op het oosten gericht met koor en portalen naast elkaar, het was een gekunstelde koorpartij. Cuypers presenteerde ook zijn eigen tweede ontwerp waar hij zelf zijn voorkeur aan gaf, het z.g. hoofdontwerp. Deze beslissing stuitte aanvankelijk op veel verzet bij zijn bondgenoot en vriend de schrijver Alberdingk Thijm, een fervent voorvechter van de Heilige linie, aan wiens adviezen de architect veel gelegen liet liggen. Zijn artikelen over de gothiek hadden immers grote invloed op Cuypers. Reeds op 13 maart 1858 liet hij Thijm weten dat hij de kerkfabriek niet kon overreden om het gebouw behoorlijk te oriënteren. Het kerkbestuur verkoos uiteindelijk voor het majestieuze van het hoofdplan van Cuypers boven de haalbaarheid van de Heilige Linie, daarbij gesteund wetend door de bisschop van 's-Hertogenbosch mgr. J. Zwijsen, die ook het hoofdplan op 10 maart 1859 goedkeurde. Kort daarop verleende ook het Departement voor de "Zaken der Roomsch Katholijike Eeredienst" op 5 april de bouwvergunning voor de nieuwe kerk. De huidige kerk is dus niet geörienteerd, het altaar is westelijk gericht en de ingangen met de twee torens zijn aan de oostzijde gelegen. De noodkerk. Na het verlenen van de opdracht aan Pierre Cuypers was zijn eerste taak het ontwerpen en bouwen van een tijdelijke noodkerk, die gepland was tegenover het protestante kerkje aan de Kloosterdreef en grenzend aan de tuin van de pastorie "de Hopbel" aan de Rozemarijnstraat. De aanbesteding op 14 oktober 1858 leverde tien inschrijvingen op waarvan de aannemer F. van den Berg uit Heeze met fl. 7.844,-- de laagste bleek te zijn. Hij werd uiteindelijk gecontracteerd voor fl. 8.417,-- en kon hij met de bouw beginnen op 11 januari 1859. Na de oplevering op 26 juli werd de noodkerk ingericht met o.a. de banken en stoelen uit de oude kerk. Op 15 september werd de noodkerk in gebruik genomen door de geestelijkheid die via de tuin van de pastorie de kerk konden bereiken, zij verzorgden ook de laatste Dienst in de noodkerk op 28 juni 1867. Bouwvergunning beide torens. Dat het stadsbestuur vergunning moest verlenen voor de bouw van de torens was gelegen in het feit dat, bij de overdracht in 1843 de toren van de oude Cathrien in eigendom werd afgestaan aan de parochie door het Departement de voorwaarde werd gesteld dat bij afbraak ter verruiming van de kerk of anderszins, de toren door een minstens gelijke vervangen zou worden met goedkeuring van het stadsbestuur. Toen op 7 februari 1860 door de gemeenteraad ook deze goedkeuring werd afgegeven voor de bouw van de twee torens, kon de aannemer beginnen met de sloop van de oude Cathrien. Sloop oude kerk. De oude kerk was in februari 1859 reeds verkocht aan aannemer F. van den Berg te Heeze voor fl.2.100,-- met de conditie dat de kerk vóór 10 augustus 1860 opgeruimd moest zijn. De plavuizen en het losse houtwerk werden openbaar verkocht en brachten fl. 400,-- op. De grafzerken van de in de oude Cathrien begraven personen zijn helaas verloren gegaan, verkocht of stukgeslagen. Een onbeduidend fragment van een zerk is bewaard gebleven en verwerkt in de vloer van het tochtportaal van de noordertoren. Naast het afbreken van grafopstanden op het kerkhof en het slopen van enige oude gebouwtjes moest ook het huis "de Haspel" worden gesloopt dat op het kerkplein stond en voor een vierde deel aan de kerk behoorde. De fundamenten. Aannemer F. van den Berg te Heeze begon op 10 september 1860 ook de werkzaamheden voor het leggen van de fundamenten van de nieuwe kerk tot een halve el onder de geplande vloer van de kerk, waarmee een bedrag van fl. 11.070,-- was gemoeid. De fundamenten werden omschreven als "omgekeerde bogen van de ene kolom naar de andere, van de kolommen naar de contreforten, en van het ene contrefort naar de andere". De eerste steenlegging op de feestdag van de H. Catharina van Siëna op 30 april 1861 geschiedde na een plechtige H. Mis in de noodkerk. De steen vervaardigd door atelier Cuypers werd gelegd "in het fondament van den contrefort, die zijnen steunboog naar den hoek van het Sanctuarium opzendt aan de evangeliezijde" De aanbesteding. De bouw van de kerk kon nu daadwerkelijk beginnen en de tijdsplanning gaf geen ruimte voor uitstel, zodat reeds twee dagen na de eerste steenlegging de inschrijving kon plaatsvinden. Vijf aannemers zouden deelnemen waaronder de aannemer F. van den Berg die de fundamenten had aangelegd. Zijn inschrijving lag beduidend lager dan de hoogste inschrijver, hij kon echter geen duidelijke garantie geven voor de verdere bouw. De daarop volgende laagste inschrijver de aannemer P. Blanchemanche uit Maastricht kon die garantie wel geven en hem werd uiteindelijk het werk gegund voor fl. 185.000,--, waarvan uitgesloten was het leveren van de beglazing, de vloeren, het beeldhouwwerk en de ornamenten. Het ornamentwerk, zoals de fleurons en de gargouilles, werd in mei 1862 gegund aan de steenhouwer Hub. J. Barette a/d Kleine Berg. Het leidekken werd gegund aan Bartolomeus Schoofs a/d Grote Berg. Planning bouwfases. Boven de reeds tot een halve el beneden het geplande vloeropppervlak opgetrokken fundamenten moest de aannemer, volgens het bestek het gebouw in vier fasen voltooien: - - vóór 1 november 1861 alles even hoog als de zijbeukmuren. - - vóór de winter van 1862 alles onder de lei-gedekte daken, behalve de torens - zie foto 7139 en 15216. - - vóór de winter van 1863 de gewelven, het schoorstelsel en de torens tot hun spitsen - zie foto 15198 - - vóór 1864 de rest van het bouwwerk. De bouwplanning was in juni 1864 al enkele maanden overschreden toen op 27 juni als sluitstuk het vergulde kruis met de haan op de Davidtoren werd geplaatst en de vergulde lelie op vrijdag 1 juli op de Mariatoren, de vergulde wijzerplaten van het torenuurwerk volgden begin oktober. De keuring en oplevering van het buitenwerk van de kerk vond plaats op 12 oktober 1864, waarna de afwerking van het interieur van de kerk nog drie jaren zou gaan duren. De plechtige consecratie van de nieuwe kerk toegewijd aan de Heilige Catharina van Alexandrië, al eeuwen ook de beschermheilige van de stad Eindhoven, geschiedde op woensdag 11 september 1867. |
---|---|
Geplaatst op | 13-05-2014 |