De Technische RecherchePagina 1 van 4
![]()
FOTOGRAFIE EN DACTYLOSCOPY. Voor 1924 was er op dit gebied niets georganiseerd. ![]() ![]() Het schrift bevat 30 pagina's waarin in ongeveer 90 foto's zijn geplakt. In 1924 is men begonnen met het registreren der "misdadigers" door middel van een kaart systeem, terwijl bij ernstige misdrijven de daders ook werden gefotografeerd. Aan het eind van 1924 waren er 87 foto's in het bestand van de Eindhovense politie. Ook begon men toen met het maken van dactyloscopische signalementen. Op 1 januari 1925 begon men van iedereen die zich in Eindhoven vestigde, inlichtingen in te winnen in de gemeente van herkomst. ![]() G.J. van Stuivenberg (1895-1967) De afdeling Fotografie en Dactyloscopie bestond tot in de bezetting uit zegge en schrijve één man, nl. G.J.van Stuivenberg, gerekruteerd uit de recherche. ![]() ![]() legitimatiebewijs Garnier, getekend door de toenmalige politiepresident van Leeuwen
![]() ![]() ![]() ![]() vlnr: Stuivenberg - Spoor - Linders - Pullen
Toen de Heer Garnier op 1 juli 1943 vanuit Utrecht in Eindhoven kwam om belast te worden met de leiding van de Technische Dienst van de Recherche Hoofdafdeling, trof hij op de bestaande afdeling aan Van Stuivenberg en Spoor. In januari 1944 werd de dienst uitgebreid en kwamen daarbij F.Linders, Van de Kloet en Doves, alsmede een achttal dames, terwijl in maart 1944 Pullen als chemisch analist de afdeling kwam completeren.
![]() Garnier bleef als chef van de afdeling tot 1953 toen hij op 65 jarige leeftijd het korps verliet na 40 dienstjaren bij de politie. Bij die gelegenheid werd hij gehuldigd op een wel heel bijzondere wijze. Hij kreeg een Koninklijke onderscheiding opgespeld en moest daarvoor naar het ziekenhuis. Deze foto (l) is bij die gelegenheid gemaakt. Bij mijn weten is daarvoor en ook daarna nooit meer iemand op een dergelijke manier onderscheidden. Garnier verloor tijdens de oorlog in 1944 zijn complete laboratorium bij een bombardement en bouwde dat nadien weer helemaal op. Hij schreef ook regelmatig artikelen in het korpsblad om politiemensen kennis bij te brengen over bijvoorbeeld het herkennen van vergiftigingsverschijnselen bij aangetroffen lijken.
Later werd de afdeling uitgebreid met fotografen, mensen die dactyloscopische signalementen maakten en daarvan het systeem bij hielden, sporenonderzoekers.
![]() ![]() ![]() ![]()
Naast Pullen, het hoofd van de afdeling, waren er werkzaam: vlnr: Huib Nimmerdor, Huub Vroomen, Koos de Haas en Wim Verhoeven
![]() De mannen van het eerste uur hadden natuurlijk lang niet de middelen die de politie op de dag van vandaag ter beschikking staan. DNA-onderzoek bestond niet zodat het dragen van de bekende witte pakken om contaminatie van sporen op de plaats delict te voorkomen, absoluut niet aan de orde was. Contaminatie wil zeggen vervuiling van sporen waardoor bestaande sporen minder of zelfs geheel onbruikbaar worden. Kennelijk heeft iedere tijd haar eigen typische subcultuur voor wat betreft het uiterlijk van de politie. Waar men in de beginperiode politiemannen met grote snorren zag waren het in deze periode de gleufhoeden.
![]() ![]()
![]() ![]() ![]() Vingerafdrukken worden afgenomen door inkt op de vingers aan te brengen en die daarna per vinger op een apart kaartje af te rollen. Dat gebeurde vroeger op een tafeltje zoals hierboven afgebeeld. Met een rol werd inkt op een glasplaat gerold waarna de vingers daar een voor een werden opgedrukt. ![]() Links een koffertje zoals dat door de technisch rechercheurs werd meegenomen naar de plaats delict om daar, met magnesiumpoeder, eventuele vingerafdrukken zichtbaar te maken. Als die dan zichtbaar werden nam men een stukje plakfolie om de vingerafdruk af te nemen en op het bureau verder te verwerken ![]()
Sinds 1989 werd er een centrale databank voor dactiloscopische gegevens operationeel. De naam daarvan was HAVANK. Dat was een acroniem van "Het Automatisch Vingerafdrukkensysteem Nederlandse Kollektie" In 2010 kon op 150 politiebureaus en cellencomplexen het systeem worden geraadpleegd. ![]() Theo Velders aan het werk. De techniek veranderde met het jaar. Theo Velders werkte als jongeman als fotograaf bij het NatLab van Philips. In 1973 stapte hij over naar de politie. Ook als fotograaf. Toen Theo bij de gemeentepolitie Eindhoven begon had de Technische Recherche de beschikking over 3 fotocamera's. Twee Leica's en een Rolleiflex. Ondanks dat die toen al 10 jaar oud was werd hij door de rechercheurs nog steeds "de nieuwe camera" genoemd. ![]() De eerste uitvinding van Theo was het aanpassen van een bestaande fotocamera. De aanpassing van de camera bestond uit het gebruik maken van een sterkte lichtbron en filters die licht van verschillende kleuren mogelijk maakten. Er bestond al een systeem maar dat kostte toen al 200.000 gulden en dat was voor de meeste korpsen onhaalbaar. Er waren maar twee van die systemen in Nederland waardoor je als korps van die instanties afhankelijk was. Nu was het voor iedere rechercheur mogelijk om in eigen korps zélf voetsporen te fotograferen. Een andere uitvinding/aanpassing van Theo was het zogenaamde "Hongaars rood". Het korps gemeentepolitie Eindhoven en de Hongaarsepolitie hadden een uitwisselingsproject. Tijdens een van de bezoeken van de Hongaarse politie bracht een van hen een rood poeder mee. Daar maakte men in Hongarije vingerafrukken beter mee zichtbaar.
TOP |