Bureau Vreemdelingen(Onderstaande is mede tot stand gekomen dankzij medewerking van Gerard van den Biggelaar)
![]() De eerste chef van het bureau was inspecteur Vrensen die, als klerk 1e klas in 1929 werd aangesteld en in 1930 werd bevorderd tot adjunct-inspecteur. Over de beginperiode van deze dienst is weinig terug te vinden, waarschijnlijk omdat er in die tijd heel weinig vreemdelingen in Eindhoven waren. ![]() Dekkers schrijft ondermeer dat er in de officiële politie -of gemeentekronieken over de vreemdelingendienst en vreemdelingen in Eindhoven met geen letter wordt geschreven. Toen hij de oud hoofdinspecteur Vrensen daarover vragen stelde haalde Vrensen zijn schouders op. Volgens Vrensen zou het aantal politieke vluchtelingen uit Duitsland, dat op weg was naar een veilige plaats buiten het bereik van de nazi-greep en dat daarbij ook Eindhoven aandeed, zeer gering zijn geweest. Volgens Dekkers werd echter aan een paar duizend joden, communisten en andere vijanden van het nationaal-socialisme uit Duitsland door een handje vol Eindhovenaren tussen 1933 en 1940 hulp verleend. Hij vraagt zich af hoe dat aan de aandacht van de Vreemdelingendienst kon zijn ontsnapt. Hij kreeg die informatie onder meer van een van de hulpverleners (Jan Smit) die ten tijde van het interview 84 jaar was. Die was destijds kruidenier aan de Eckartseweg in Eindhoven. ![]() ![]() Van 1930 tot 1953 waren oa. Doezé (l) en Spoor werkzaam bij dit bureau dat toen in Sancta Ursula gehuisvest was. Vanaf midden vijftiger jaren steeg het aantal vreemdelingen in Eindhoven. Midden zestiger jaren wijdde men een artikel aan de vreemdelingen in het korpsblad met als titel "Het Vreemdelingenprobleem" Zoals gezegd was een van de problemen de huisvesting. Er was geen behoorlijke wetgeving waardoor het heel normaal was dat men met meer dan 10 personen in een pension verbleef. Verder waren er problemen met het eten. Italianen, Spanjaarden, Turken, Marokkanen moesten zelf vaak hun eten bereiden omdat de Nederlanders waar men in pension was, dat niet of niet goed konden. Men verwachtte in de toekomst een sterke toename van het aantal buitenlanders (In heel Nederland werkten er in 1966 ongeveer 120.000) en dat de meesten na het bijeen sparen van een kapitaaltje naar hun moederland zouden terugkeren om daar met het geld een zaak te beginnen of anderszins een goede opstart te maken. Dat is nu dus een grote misvatting gebleken. ![]() In de zestiger jaren werd de vreemdelingenwet aangepast en werd het mogelijk om iemand naar zijn identiteit te vragen puur op het feit dat de agent vermoedde dat hij een vreemdeling was. Ook moest een vreemdeling alle medewerking verlenen aan het vastleggen van identificatiegegevens. Dat zou later veranderen.
![]() vlnr: Van Stratum - Van Hoof en Wilbrink Het bureau Plaatselijke Veiligheid nam altijd een aparte plaats in binnen het korps. Dat kwam doodeenvoudig door de wetgeving die het bureau rechtstreeks onder de hoofdcommissaris plaatste aan wie een aantal taken en bevoegdheden waren opgedragen. Tav. vreemdelingenbeleid lag dat anders en kon de hoofdcommissaris niet zomaar een eigen beleid tav. vreemdelingen voeren omdat er een landelijke eenheid in vreemdelingenbeleid was. Het spreken van tenminste 2 moderne talen, inzet en motivatie en veel inwerktijd was nodig om er te kunnen werken. De Vreemdelingenwet heeft in feite twee kerntaken:
Voor het bureau vreemdelingen hield dat het volgende in:
Tot de zeventiger jaren had de Vreemdelingendienst een stoffig imago binnen het korps Eindhoven. Het grootste deel van de werkzaamheden bestond op het toelaten van vreemdelingen en controles op illegalen werden maar zelden uitgevoerd. Men was hoofdzakelijk bezig met administratieve taken. ![]() ![]() ![]() Vlnr: Sjef van den Biggelaar - Janus van den Biggelaar en Tinus van den Biggelaar
![]() ![]() ![]() ![]() ![]() ![]() Vlnr: Adjudant van Hoof, Brigadier Wilbrink, Gerard van den Biggelaar, Jan Kersten, Henk Tromp, Hans Verberne ![]() Van den Biggelaar kreeg de opdracht om meer structureel controles te gaan uitvoeren op illegale vreemdelingen. ![]() In de tachtiger jaren bestond de afdeling uit 9,5 formatieplaats en startte de automatisering. Hans Verberne, Ria Nass (administratief) (Geen foto's)
![]() ![]() Toon van Dijk, Ton Beliën(r), Het complete handmatige (microfilm)systeem moest worden geautomatiseerd. Daarvoor was een ../bestandsbeheerder en materiedeskundige uit eigen gelederen full time bezig. Zij kregen de hulp van een datatypiste via een uitzendbureau. Dat systeem zou natuurlijk vele voordelen bieden.
Een praktisch pluspunt was oa. dat voorheen vaak moeilijke buitenlandse namen 7 tot 8 keer moesten worden getypt op allerlei verschillende formulieren en dat dit nu maar een keer hoefde te gebeuren. En formulieren had men voldoende. Er waren zo'n 80 verschillende die maar deels geautomatiseerd waren. Op 1-1-1988 ( Gerard van den Biggelaar was toen inmiddels weer terug op de afdeling als bureauchef) waren er in Eindhoven 10.888 geregistreerde vreemdelingen met 93 verschillende nationaliteiten en werd het bureau per dag door zo'n 40 á 50 mensen bezocht.
De meesten waren Turken (ongeveer 4000), Marokkanen (ongeveer 2000) Spanjaarden (ongeveer 1000) en EEG-onderdanen (ongeveer 1000)
Eind tachtiger jaren bespeurde men een lichte toename van de kinderen van hier gevestigde vreemdelingen die hun gezinnen, in het kader van gezinshereniging, hierheen haalden.
In die tijd was de identificatieplicht nog een politiek gevoelig issue. Ons oorlogsverleden maakte het toen nog heel moeilijk om een identificatieplicht in te voeren zoals we die nu kennen.
![]() Soms had het werken op de afdeling ook zo zijn voordelen, zeker als je een fervente PSV-supporter was.
Toon van Dijk van Bureau Vreemdelingen, in hart en nieren voetbalfan, kreeg op een bepaald moment bezoek van een bijzondere vreemdeling: De nieuwe aankoop van PSV: Romario de Souza Faria uit Brazilië, die samen met zijn vrouw van de broodnodige papieren moest worden voorzien.
Romario was verbaasd over het feit dat hij bij het Bureau Vreemdelingen zoveel handtekeningen moest zetten op blanco papiertjes. Eind tachtiger jaren nam de stroom asielzoekers enorm toe. Toen van den Biggelaar in 1977 bij de Vreemdelingendienst kwam waren er op jaarbasis 7 asielaanvragen! (o.a. Polen en Hongaren)
Op een bepaald moment stuurde Radio Europa een bericht over de ether dat Eindhoven een vriendelijk beleid had ten opzichte van Roemenen. Gevolg: Kort daarna stonden er tientallen Roemenen op het plein voor het hoofdbureau aan de Mathildelaan om een verblijfsvergunning als vluchteling aan te vragen.
Al deze 'vluchtelingen' zijn overigens meteen teruggestuurd naar Roemenië omdat ze niet voldeden aan de voorwaarden zoals vervat in het vluchtelingenverdrag. Begin negentiger jaren waren er op het asielzoekerscentrum aan de Oirschotsedijk (Beatrixoord) 117 Russische joden gehuisvest. Na een onderzoek door de directie Vreemdelingenzaken bleek dat ze niet voldeden aan de voorwaarden van het Vluchtelingenverdrag en dus niet als vluchteling konden worden aangemerkt. Het gevolg was dat ze moesten worden uitgezet. Om te bereiken dat ze allemaal aanwezig waren werd er in de late nacht binnengetreden in het centrum en werden alle 117 aanwezigen naar het nabijgelegen vliegveld gebracht waar een vliegtuig klaarstond om ze naar Israël te brengen. De vluchtelingenstroom was hiermee niet ten einde. Dit had voor de Eindhovense Vreemdelingendienst een grote impact. Waar men tot dan met een handvol werknemers kon volstaan werd de dienst uitgebreid tot ongeveer 40 medewerkers.
Een groot deel daarvan was uitsluitend bezig met het verwerken van asielaanvragen. In die periode werden ook voorbereidingen getroffen voor de reorganisatie (Regionale Politie) hetgeen het einde betekende voor de Vreemdelingenpolitie van het korps Gemeentepolitie Eindhoven.
TOP |