Tijdens de hele Tweede Wereldoorlog kon je hier een ijsje kopen. Nou ijsje? Het was zo groot als een pakje boter. Bij een van de wandelingen naar huis stond er een colonne Duitse legervoertuigen met open laadbak. Ze vervoerden Russische krijgsgevangenen. Die werden ingezet als hulp bij munitievervoer. Omdat we dikwijls deze mensen zagen op de Marconilaan, herkenden we een of meer van deze jongens. Ze vroegen om een ijsje, waarop wij als hazen terugliepen naar de Paradijslaan. Teruggekomen gaf een van mijn vrienden ook nog een pakje shag. Dat viel in zo'n goede aarde, dat hij hiervoor een gouden ring kreeg met een diamant. Op dat moment kwam er een mof aan met een hond en op zijn borst droeg hij een schild in de vorm van een halve maan. Als ik er aan denk voel ik het nog. Met mijn voeten op een band en steunend met mijn rug tegen een lantaarnpaal, kreeg ik een schop onder mijn achterste. We boften nog, dat de hond niet achter ons aan kwam, anders had ik het niet overleefd.
|
Wat ik nou zo leuk zou vinden. Als de nazaten van Harrie Henderiks, want zo heette die vriend van mij, zouden laten horen of ze nog in het bezit van die ring zijn. Harrie droeg hem, als ik het goed heb, altijd om zijn pink en was er erg trots op.
|